De absolute afwezigheid van motivatie om aan mijn taak over de Spaanse Burgeroorlog te beginnen zet mij er even toe aan een andere verplichting aan mezelf te vervullen: een blogberichtje schrijven. Het is vrijdagnamiddag, ik ben moe en toch is het tijd voor reflectie. Het is namelijk ook 6 mei 2011 en dat betekent dat binnen minder dan één maand mijn eindexamens hier in Madrid beginnen en dat mijn tijd hier er dus bijna opzit. Laten we echter beginnen met leukere zaken.
Tijdens de paasvakantie kwamen eerst mijn broer en zijn vriendin hier op bezoek. Voor mij dagen van studie, maar met avonden van ontspanning; voor hen – denk en hoop ik – een leuke citytrip. In de tweede helft van Semana Santa werden Carole en ik getrakteerd op een portie Spaanse gastvrijheid: José, een Spanjaard die we twee weken eerder hadden leren kennen tijdens het uitgaan, nodigde ons en zijn vriend Carlos (Nicaraguaan die al zes jaar in Madrid woont) uit in zijn 'pueblo' (Spaans voor dorp en de bestemming van zowat iedere madrileen tijdens Semana Santa). Op naar Matalascañas! Na een lange reis kwamen we zaterdagavond aan in wat een beetje op een spookstad leek: heel veel leegstaande witte huisjes. In de zomer is het er blijkbaar een drukte van jewelste, maar wij konden genieten van de rust van de Zuidspaanse kust in april. Na een paar uurtjes alweer de bus genomen naar Almonte, het dorp waar José is opgegroeid en waar zijn ouders nog steeds wonen. Die ouders ontmoet en bedankt voor hun gastvrijheid, superlekker gaan eten en dan naar de plaatselijke discotheek getrokken: zeer moderne zaal in een industrieterrein waar de feestgangers zowaar meer opgekleed waren dan in Madrid (of toch dan waar ik me begeef in Madrid☺). De volgende dagen werden zalig doorgebracht met op het strand liggen, UNO en Risk spelen en eten volgens het dieet van Spaanse mannen (lees: veel te veel vlees).
Sinds dat uitstapje zijn intussen reeds twee weken verlopen, waarin overigens niet veel speciaals is gebeurd. Zoals steeds veel gelezen en in het weekend uitgegaan. Eergisteren was het dan de verjaardag van Morgane, mijn nieuwe Belgische kotgenote. Ter ere daarvan zijn we echte Belgische frietjes gaan eten in een echt Belgisch frietkot uitgebaat door echte Vlamingen hier in Madrid en dat heeft echt gesmaakt! Verder spookt het vertrek uit deze fantastische stad voortdurend door mijn hoofd: een deel van mij wil dat het zo snel mogelijk midden juni is, dat ik gedaan heb met de examens en dat ik iedereen van het thuisfront kan terugzien, maar een ander deel wil nog jaren hier blijven en dit deel van mijn leven nog lang niet afsluiten. Ik klink misschien wat fatalistisch, maar deze Erasmus-ervaring was en is zonder meer uitzonderlijk, of zoals Carole zei: “we hebben hier echt gewoond”.